Zondag 10 november 2019: Lezing van Luc De Munck over de Belgische verpleegsters tijdens W.O.1

Op zondag 10 november – dag vóór de 101ste herdenking van de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog – mocht Gitschotelbuurschap historicus Luc De Munck ontvangen om te luisteren naar zijn boeiende uiteenzetting die als titel: “Altijd Troosten” had meegekregen.

Spreker is een onderlegd specialist van hetgeen zich achter het front aan de IJzer afspeelde. Hij is een gewezen archivaris van het Rode-kruis-Vlaanderen en momenteel verbonden aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis aan de K.U.Leuven.

Luc De Munck ontdekte onbekende archieven die een gevarieerd beeld geven van de verschrikkelijke gebeurtenissen die zich afspeelden in de fronthospitalen, in het bijzonder het belangrijke hospitaal L’Océan in De Panne, dat onder leiding stond van de uitzonderlijke dokter Depage.

Tijdens het toeristisch zomerseizoen van 2018, stelde Luc De Munck, in samenwerking met de stad Poperinge, de tentoonstelling “Heelkracht” samen, die voor het eerst het verhaal van de Belgische verpleegsters tijdens de Eerste Wereldoorlog belichtte. Naar aanleiding van deze tentoonstelling in de Gasthuiskapel in Poperinge verscheen het boek “Altijd Troosten”. Het is dit boek dat De Munck als leidraad voor zijn uiteenzetting gebruikte.

Vooreerst legde hij de nadruk op het gebrek aan verpleegscholen in het begin van de 20ste eeuw. Eerst in 1902 werd de eerste school voor lekenverpleegsters gesticht. Dat gebeurde te Antwerpen in het Stuyvenberggasthuis. Brussel volgde in 1907, waar Edith Cavell het initiatief nam. Andere steden volgden zodat in 1914 reeds 4500 verpleegsters een opleiding hadden gevolgd. Slechts 8,3 % ervan kwamen terecht in de fronthospitalen. Men moet er wel rekening mee houden dat het Belgisch grondgebied achter de IJzer moeilijk bereikbaar was. In 1916 werd in Londen een school opgericht waar 160, vooral bourgeoisdames werden opgeleid. De jongste was de amper 16-jarige Elvire Massaer.

De Munck vond de namen terug van minstens 800 Belgische verpleegsters die actief waren tijdens de oorlog. In 1916 werd een “Medaille koningin Elisabeth” ingesteld om oorlogsverpleegsters te onderscheiden. Op de lijst van de uitreikingen staan slechts 787 namen. Dat is weinig.

Om het leven in L’Océan te illustreren las de spreker fragmenten voor uit het zeer belangrijke oorlogsdagboek van Jane de Launoy. Luc vertelde over de spanningen tussen de Engelse en Belgische verpleegsters. Er bestond een hemelsbreed verschil bij de relaties tussen patiënten en verplegend personeel. De Engelsen moesten zich houden aan een onpersoonlijk reglement waarin stond dat de verpleegsters de zieken moesten aanspreken met hun nummer en dat ze nooit op hun bed mochten gaan zitten. De Belgische verpleegsters zagen dat niet zitten en namen een persoonlijker en troostende houding aan.

Ook het zware werk en de oververmoeidheid kwamen ter sprake, vooral tijdens periodes met hevige gevechten. Een ander probleem was het groot gebrek aan hygiëne bij vele patiënten. Spreker gaf enkele schrijnende voorbeelden, die men zich in onze tijd niet meer kan voorstellen.

De Munck besprak ook de beeldvorming over de frontverpleegsters. De mensen zagen hen in meer of mindere mate als moeder, als toonbeeld van goede zorg, als symbool van patriottisme, als zoekster naar een geschikte echtgenoot, als prostituée, als indringster in de plaatselijke samenleving.

Om te eindigen meldde hij dat noch van Louise Bouvier – Hanssens, noch van Mathilde Kaeckenbeeck – beide verpleegsters waarvan onze kring archiefstukken bezit – dossiers in het legermuseum werden gevonden. Beide komen wel voor op de lijst van verpleegsters die de koningin Elisabethmedaille verwierven. Luc toonde ook het portret van Louise Hanssens en las van haar hand een mooi (franstalig) gedicht voor waarin ze op pakkende wijze de verpleegsterstaak beschreef.

Spreker poneerde dat hun brieven zeer welkom zouden zijn in het archief van L’ Océan dat in De Panne wordt bewaard.

Bij een kopje koffie konden we nog even napraten. Ondergetekende toonde zich wel ontgoocheld dat er, in vergelijking met vroegere lezingen, weinig publiek was komen opdagen. Welke was de reden? Betrof het de gebrekkige aankondiging, de hoge toegangsprijs of een gebrek aan interesse voor het onderwerp? Het weze gezegd dat er echt iets niet klopte. (G.V.B.)

Geef een reactie